‘Focus op waar je wilt zijn en zorg dat je daar komt’

30 mei 2023

Moba (CEO van Horizon Groep en Flexcraft) in gesprek met Mentoren op Zuid:

Moba Aoulad Ben Arroun kwam als peuter met zijn ouders vanuit Marokko naar Nederland. Na een moeizame periode na de basisschool ging hij uiteindelijk aan de slag als uitbeender in een vleesbedrijf. Nu, jaren later, is Moba CEO van Horizon Groep en Flexcraft, draait een jaaromzet van 350 miljoen euro en is werkgever van ca. 12 duizend mensen. Een self-made man, die niets cadeau kreeg in het leven. Een leven waarin mentoren in de vorm van o.a. zijn ouders en vroegere werkgever heel belangrijk zijn geweest. Flexcraft is een waardevolle partner voor de programma’s Mentoren op Zuid en Studenttutoren010. Moba deelt zijn persoonlijk verhaal over het belang van mentoring.

Moba was drie jaar oud, toen zijn ouders Marokko voor Haaksbergen verruilden. ‘Mijn vader kwam naar Nederland om bij de Twentsche Kabelfabriek (TKF) te werken. Wij waren destijds de enige gastarbeiders -zoals dat toen heette- in het dorp. De meesten gingen naar Hengelo of Enschede, of verder weg naar Amsterdam of Rotterdam. We woonden destijds met ons vijven in een eengezinswoning. Mijn ouders kregen uiteindelijk twee meiden en zeven jongens. Ik kom uit een tijd waarin je nog met drie kinderen op één kamer sliep. Was heel normaal en zeker ook gezellig.’

Doe-school

Moba doorliep de basisschool zonder problemen. Dat veranderde, toen hij naar de toenmalige lts ging. ‘Ik had helemaal niks met studeren en stopte voortijdig met school. Omdat ik nog leerplichtig was, kregen we last met de jeugdbescherming. Mijn uitval had niks te maken had met problemen thuis. Die waren er ook echt niet. Ik had gewoon niks met school en boeken. In die tijd stond in het naburige Rekken een justitiële inrichting en daar was een school bij. Of dat niet iets voor mij was, vroegen ze van de jeugdbescherming. Op die school kon je leren en werken tegelijk, meer een doe-school dan een leerschool. Dat paste goed bij mij en ik ging daar een beetje brommertechniek doen.’

Vleesbedrijf

Na twee jaar, toen Moba negentien was, deed hij nog een jaartje leao. Toen na een jaar bleek dat deze opleiding niet bij hem paste, ging hij werken bij een autospuiterij. ‘Daar stopte ik al snel mee, want ik vond er niet veel aan. Vervolgens kreeg ik een werkloosheidsuitkering en ik was nog zo jong. Een half jaar heb ik niks gedaan, een beetje slenteren en rondhangen. Totdat mijn moeder ingreep. Ze vond dat het zo niet goed met me ging en dat ik weer moest gaan werken. Via mijn jongere broertje kwam ik bij een vleesbedrijf terecht. Na mijn eerste werkdag had ik zulke zere handen, dat ik niet meer terug wilde. Weer grepen mijn ouders in. Niks daarvan, zeiden ze, je gaat gewoon. De volgende dag sneed ik me per ongeluk in mijn vinger en ging de ziektewet in.’

Opgehaald door directeur

Twaalf weken zat Moba in de ziektewet en dat bleek een keerpunt in zijn leven. ‘Ik kreeg gewoon doorbetaald, ook al werkte ik niet. Zo raakte ik eraan gewend om elke week geld te hebben. Toen ik beter was, ben ik daarom weer teruggegaan naar het vleesbedrijf. De directeur vond dat ik talent voor snijden had. Ik versliep me weleens en was soms een beetje laks. Omdat de directeur desondanks in mij geloofde, beloofde hij dat hij mijn broertje en mij elke ochtend thuis op zou komen halen met zijn eigen auto. Dat heeft hij drie maanden gedaan, wat er voor zorgde dat we elke ochtend stipt op tijd klaar stonden. Na die tijd waren we aan het ritme gewend en gingen we op eigen gelegenheid naar het bedrijf. Nooit meer te laat gekomen.’

Mede-eigenaar

Moba werd uitbeender in het vleesbedrijf. ’En een goede ook, volgens de toenmalige directeur! Ik heb van allerlei vakken gevolgd om me daarin te specialiseren. Toen de eigenaar op een dag zijn bedrijf verkocht om in Duitsland een andere start te maken, vroeg hij of ik meeging. Dat zag ik niet zitten. In Zevenaar vond ik ander werk als uitbeender. Na drie maanden ging mijn werkgever failliet. Hij wilde een doorstart maken als uitzendbureau voor uitbeenders en slagers. Of ik daar zijn leidinggevende wilde zijn, vroeg hij. Ik vond het prima, reed naar huis en dacht er nog eens over na. Toen belde ik hem en vroeg waarom we het niet samen zouden doen. En werd ik op mijn 28e mede-eigenaar van mijn eerste bedrijf. We begonnen met vijftien man. Om door te groeien, benaderde ik al die jongens uit Haaksbergen en Enschede die ik vanuit mijn jeugd kende. Ik ga jullie het vak leren, zei ik, dan kom je voor mij werken en krijg je elke week betaald. Dat wilden ze wel. Maar ja, ze waren net als ik vroeger: de helft van de tijd kwamen ze niet opdagen. Toen deed ik wat mijn vroegere directeur voor mij had gedaan: ik ging ze zelf ophalen. Ook zorgde ik ervoor dat elke jongen één dag in de week was uitgeroosterd, zodat hij één dagje kon uitrusten. Dat werkte.’

Gok

Het uitzendbureau groeide gestaag en bood uiteindelijk werk aan driehonderd mensen in de vleesindustrie. En toen … kwam mond-en-klauwzeer. ‘We konden niemand meer aan het werk zetten en hadden geen inkomsten meer. Mijn compagnon en ik besloten de zaak nog één maand open te houden. Van ons laatste geld betaalden we het personeel. De concurrerende uitzendbureaus hadden allemaal een faillissement aangevraagd, maar wij namen de gok. Als de markt weer open ging, zouden wij al die uitzendkrachten kunnen overnemen die zonder werk thuiszaten. En precies dat gebeurde. Toen we ons werk weer mochten doen, groeide ons personeelsbestand van drie- naar vijfhonderd man.’

Gebakfabriek

Nadat in 2004 tien landen uit Centraal-, Oost- en Zuid-Europa lid werden van de EU, kwamen veel mensen naar Nederland voor werk. ‘Al snel hadden we meer dan duizend mensen in dienst en zaten we op een omzet van 35 miljoen euro. We besloten ook mensen buiten de vleesindustrie te gaan uitzenden. Een van onze klanten, een gebakfabriek in Velp, ging failliet. Uitzenden is wel leuk, dacht ik, maar een fabriek is ook interessant. Na een gesprek met de curator kochten we de fabriek. We groeiden gestaag door met uitzenden en zaten zonder de gebakfabriek al aan een omzet van 45 miljoen euro. Maar ik wilde verder en breder groeien.’

Alleen verder

Die verdere groei wilde Moba inzetten zonder compagnon. ‘Als je echt groot wilt worden, dan moet je verbreden en dat wilde ik alleen doen. Ik kocht de aandelen van mijn compagnon en binnen anderhalf jaar had ik een omzet van 100 miljoen euro, voornamelijk in de vleesindustrie. Om verder uit te breiden, ben ik begonnen met overnames. Ik verzamelde een team deskundigen om me heen: een financieel expert, een overnamespecialist en een advocaat. Zo kocht ik allemaal uitzendbureaus in meerdere sectoren zoals Flexcraft, Axidus en Axxent. Vandaag de dag ben ik CEO van Horizon Groep en Flexcraft met een omzet van 350 miljoen euro, twee hoofdkantoren, zo’n twintig vestigingen door heel Nederland en ca. 12 duizend mensen dagelijks aan het werk.’

Focus!

In het leven van Moba zijn mentoren heel belangrijk geweest, zelf kreeg hij later ook die rol voor de jongeren die hij in het vak opleidde. ‘Als je jong bent, neem je de toekomst vaak niet zo serieus en stel je dingen uit tot later die je ook vandaag al kunt doen. Een mentor heeft levenservaring en die weet dat later te laat is. Wat ik jongeren van nu mee wil geven, is: focus! Ze zijn met veel te veel dingen bezig. Te veel tegelijk doen, betekent meestal dat je nergens écht goed in kunt zijn. Focus op waar je wilt zijn en zorg dat je daar ook komt. Follow One Course Until Succeed.’

Vroeg opstaan

Moba heeft naar eigen zeggen ook geluk gehad dat hij in Haaksbergen opgroeide. ‘In een gezin als het onze, met een hardwerkende vader en moeder. Die ’s ochtends om 6 uur opstonden. Als ouders elke dag pas rond 11 uur opstaan, dan gaan hun kinderen denken dat dat normaal is en nemen ze dat gedrag over. Ik heb wel het geluk gehad, dat ik van huis uit die discipline heb meegekregen en dat we in een fijne, rustige omgeving woonden.’

Verbinden

Als partner in de programma’s Mentoren op Zuid en Studenttutoren010 wil Moba jongeren een duwtje in de richting van zelfredzaamheid geven. ‘Ik vind het belangrijk om te verbinden, om mensen met elkaar te laten samenwerken. Daar komen mooie dingen uit voort en dat zie je in ons bedrijf. Inspireren is ook heel belangrijk: ik help mensen hun stip op de horizon te zetten, coach en begeleid ze daarbij. Die stip kan nog alle kanten uit, maar zorg wel dat ‘ie er staat. Weet je, werken is een mindset. Als je ergens begint, begin je meestal onderaan. Maar je moet érgens beginnen, dat hoort er nu eenmaal bij. Als je dat begin ziet als een opstapje naar later, dan kom je er wel doorheen. Dat heb ik bij mezelf ook heel erg gemerkt. Deze programma’s helpen jongeren met een minder mooie start in het leven verder op weg.’

Alle verhalen     Lees meer over de Flexcraft Group